De notulen en het zittingsverslag van de zitting van 23 november 2023 worden ter goedkeuring voorgelegd.
De notulen en het zittingsverslag van de zitting van 23 november 2023 worden goedgekeurd.
Wim Maurissen, lid van het bijzonder comité sociale dienst, meldde op 28.11.2023 zijn ontslag.
Er werd een voordracht ingediend voor zijn vervanging, dewelke ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
In de voordrachtsakte wordt de heer Kurt Keppers voorgedragen als opvolger.
De voordrachtsakte werd ontvankelijk verklaard door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De geloofsbrieven van betrokkene zijn conform de regelgeving.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de voordracht goed.
De heer Kurt Keppers zal worden uitgenodigd voor een eedaflegging in handen van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur.
Betrokkene zal worden uitgenodigd op de eerstvolgende vergadering van het BCSD.
De vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad. De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben elk hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan.
Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het aangepaste meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het aangepaste meerjarenplan dat door de raad van maatschappelijk welzijn is vastgesteld goedkeuren. Hierdoor is de aanpassing definitief vastgesteld.
Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 - aanpassing meerjarenplannen 2020-2025 lokale en provinciale besturen
De aanpassing 2023/1 aan het meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten voor 2024 en aanpassing van de kredieten van 2023 voor het deel van het OCMW Zutendaal worden vastgesteld.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de lijst met de werkings- en investeringssubsidies voor de beleidsperiode 2020-2025 goed zoals opgenomen in de documentatie bij de aanpassing meerjarenplanning.
De welzijnswet van 4 augustus 1996 verplicht de werkgever tot het oprichten van een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze dienst moet tenminste één preventieadviseur omvatten. Diezelfde wet stelt dat een technische bedrijfseenheid, die wordt gevormd door meer dan één juridische entiteit, een gezamenlijke interne dienst kan hebben (gemeente + OCMW). Hiervoor kan de koning aan een werkgever of een groep werkgevers de toelating verlenen om een gemeenschappelijke interne dienst (GIDPBW) op te richten.
Op 01 augustus 2023 vond er een inspectie plaats van het toezicht welzijn op het werk en daar werd de opmerking gemaakt dat er best een GIDPBW opgericht wordt omdat de preventieadviseur een werknemer van de gemeente is en dus niet op de loonlijst van het OCMW staat maar wel voor het OCMW werkt. Juridisch kan dit niet. (art. 11.2-9 van de codex over het welzijn op het werk.)
Hetzelfde geldt voor de werking van de vertrouwenspersonen. Er is een vertrouwenspersoon in dienst van de gemeente die aanspreekpunt is voor het OCMW en omgekeerd is er een vertrouwenspersoon in dienst van het OCMW die het aanspreekpunt is voor de gemeente. Met een gezamenlijke interne dienst wordt dan ook geregeld dat dezelfde handelswijze juridisch dekkend is. ( overtreding op art. 32 sexies van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.)
Gemeente en OCMW Zutendaal wensen daarom een gemeenschappelijke dienst op te richten en starten hiervoor de procedure op. Hiervoor moeten de raden de oprichting goedkeuren en dient er een aanvraag gedaan te worden bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, dienst Toezicht welzijn op het werk. De aanvraag wordt gericht tot de minister van Werk; goedkeuring van de oprichting van de gemeenschappelijke interne preventiedienst gebeurt bij ministerieel besluit.
Argumenten voor zijn: Het OCMW is ingekanteld in de gemeentelijke werking, sommige diensten zijn gevestigd in dezelfde gebouwen, ze zijn aan gelijkaardige veiligheidsrisico’s onderhevig, ze zijn gelegen in hetzelfde geografisch beperkt gebied. Er ontstaat een wettelijk en materieel georganiseerde preventiedienst, en de dienst kan de problemen op een algemene en gecoördineerde manier aanpakken. Werking van de vertrouwenspersonen wordt bestendigd.
De gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn geven hun akkoord voor de oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. De aanvraag wordt ingediend bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, dienst Toezicht welzijn op het werk.
De werking van de vertrouwenspersonen wordt met dit besluit bestendigd en wordt aangestuurd vanuit de GIDPBW.