Het Agentschap Binnenlands Bestuur ontving een klacht inzake het niet optreden tegen geurhinder en belangenvermenging door de burgemeester. Deze klacht is besproken op het college van burgemeester en schepenen van 7/08/23 (zie gekoppeld besluit 2023_CBS_00849). De burgemeester lichtte toe dat ze hier een rol als advocate heeft opgenomen in het kader van een burengeschil. Gezien deze klacht, koos ze ervoor om zich terug te trekken als advocate, ook al gaat ze ervan uit dat de klacht ongegrond is.
De gouverneur laat op 4/09/23 weten (zie in bijlage brief aan bestuur en brief aan klager) dat de beoordeling over het mogelijk niet-deontologisch handelen van lokale mandatarissen op lokaal niveau gebeurt en dat hij in het raam van het algemeen bestuurlijk toezicht hierin niet kan tussenkomen. De klager kan een gemotiveerd schriftelijk verzoek richten aan de voorzitter van de gemeenteraad en aan het college van burgemeester en schepenen om de kwestie te agenderen voor de deontologische commissie. Als de klager niet enkel twijfelt over het optreden van de burgemeester in haar mandaat als burgemeester maar ook in haar hoedanigheid als advocaat, dan kan hij zich wenden tot de orde van advocaten. De klager volgde dit advies niet, zie verder in de bespreking van het agendapunt.
Conform artikel 333, tweede lid van het decreet lokaal bestuur, wordt aan de gemeenteraad gevraagd om kennis te nemen van het besluit van de gouverneur.
Op 11/09/23 werd een schrijven ontvangen aan de gemeenteraad van de klager, waarin gevraagd wordt om een gemotiveerde uitleg van de burgemeester ter zake. Zie bijlage voor dit schrijven.
Op 12/09/23 werd juridisch advies ingewonnen bij het Agentschap Binnenlands Bestuur rond de behandeling van dit schrijven.
Artikel 39 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad (zie bijlage) handelt over het indienen van verzoekschriften. §1 2de alinea bepaalt dat een verzoek een vraag is om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn. Aan deze voorwaarde werd voldaan.
De vraag handelt over het deontologisch handelen van een mandataris. Dit is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Dus aan de ontvankelijkheidsvoorwaarde van artikel 39 van het huishoudelijk reglement is voldaan. Het schrijven werd minstens 14 dagen voor de gemeenteraad ontvangen waardoor het verzoekschrift op deze zitting van de gemeenteraad dient geagendeerd te worden.
§2 van artikel 39 bepaalt dat verzoekschriften aan het orgaan van de gemeente gericht dienen te worden tot wiens bevoegdheid de inhoud van het verzoek behoort.
De deontologische code voor de mandatarissen van de gemeente Zutendaal bepaalt dat er een deontologische commissie wordt opgericht, bestaande uit één raadslid van alle in de raad vertegenwoordigde politieke fracties, die waakt over de naleving van deze deontologische code. Zie bijlage voor de deontologische code.
Gelet op bovenstaande overwegingen, dient de gemeenteraad een beslissing te nemen over het orgaan waar dit verzoekschrift verder behandeld dient te worden.
De gemeenteraad neemt kennis van het antwoord van de gouverneur over de klacht inzake het niet optreden tegen geurhinder door het gemeentebestuur en belangenvermenging.
De gemeenteraad beslist om het verzoekschrift dat werd ingediend aan de gemeenteraad rond de vermeende belangenvermenging voor te leggen aan de deontologische commissie en dit conform de deontologische code voor mandatarissen van de gemeente Zutendaal.