Gelet op recente arresten van het Hof van Cassatie van 9.11.2023 in verband met de belasting op masten en pylonen van de gemeente Maasmechelen waarin wordt geoordeeld dat de lokale overheid door de Vlaamse decreetgever wordt verplicht om, als een belastingverordening of -reglement in een aangifteverplichting voorziet, door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering, in deze de gemeenteraad, een redelijke termijn, minstens een redelijke minimumtermijn te doen vaststellen waarbinnen de belastingplichtige aan de aangifteverplichting kan voldoen (art. 7, § 1 Decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008);
Gelet op het arrest van 9/11/23 waarbij volgens het Hof een aangifteverplichting zonder uiterlijke aangiftetermijn onwerkzaam is, aangezien de belasting dan mogelijk niet kan worden geheven;
Overwegende dat de gemeente volgens het Hof geen aanslag kan vestigen op grond van een aangifteformulier dat haar ter uitvoering van een onwettige aangifteverplichting is bezorgd;
Overwegende dat door een schending van artikel 170 § 4 van de Grondwet en artikel 7 van het Vlaams Decreet van 30 mei 2008 het mogelijk is dat onze belastingreglementen door middel van een procedure nietig verklaard worden;
Overwegende dat het dus aangewezen is om onze belastingreglementen aan te passen en dat de gemeenteraad de datum vastlegt waartegen de aangifte van de belastbare elementen dienen opgegeven te worden;
Op advies van het schepencollege keurt de gemeenteraad de aanpassing van de belastingreglementen in bijlage goed.